-
1 proef
4 [drukwezen] proof♦voorbeelden:proeven nemen met • try (out), testiemands geduld op de proef stellen • try someone's patienceop de proef stellen • put to the testzijn krachten te zeer op de proef stellen • overtax one's strengthop proef • on probationiemand op proef aannemen • appoint someone for a trial periodongecorrigeerde proef • foul/rough copy -
2 essai
essai [esse]〈m.〉1 proef(neming) ⇒ keuring, test2 poging♦voorbeelden:faire l'essai de • uitproberen, beproevenmettre, qc. à l'essai • iets uitproberenprendre qn. à l'essai • iemand op proef nemen→ coupm1) proef, test2) poging3) essay4) try [rugby] -
3 prendre qn. à l'essai
-
4 trial
adj. experimenteel, op proef--------n. rechtszaak; beproeving, experimenttrial1[ trajjəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (gerechtelijk) onderzoek ⇒ proces, rechtszaak2 proef(neming) ⇒ test, experiment3 poging♦voorbeelden:1 put someone on trial • iemand voor het gerecht/de rechter brengenstand (one's) trial • terechtstaangive someone a trial • het met iemand proberengive something a trial • iets testentake someone/something on trial • iemand/iets op proef nementrials and tribulations • wederwaardigheden, zorgen en problemen————————trial2〈werkwoord; trialled〉 -
5 try
n. probeersel, proef, onderzoek--------v. proberen, onderzoeken; berechten; trachten, pogentry1[ traj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: tries〉1 poging♦voorbeelden:1 give it a try • het eens proberen, een poging wagen————————try2〈 tried〉♦voorbeelden:1 try someone's courage/patience • iemands moed/geduld op de proef stellentry soap and water • het met water en zeep proberentry to be on time • proberen op tijd te komentried and found wanting • gewogen en te licht bevondentry something on someone • iets op iemand uitproberenjust try and stop me! • probeer me maar eens tegen te houden!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:be tried on a charge of • terechtstaan wegens -
6 Probe
Probe〈v.; Probe, Proben〉♦voorbeelden:Probe laufen • proefdraaienProbe singen • voorzingen, op proef zingenjemanden auf Probe anstellen • iemand op proef aanstellenauf Probe spielen • op proef spelenauf eine harte Probe stellen • zwaar op de proef stellendie Probe aufs Exempel machen • de proef op de som nemennur zur Probe • alleen maar bij wijze van proef2 auf, nach Probe kaufen • naar monster, op staal kopen -
7 aanstellen
1 [in dienst stellen/nemen] appoint♦voorbeelden:iemand op proef aanstellen • place someone on probationII 〈wederkerend werkwoord; zich aanstellen〉♦voorbeelden:1 zich kinderachtig/belachelijk aanstellen • act childishly, make a fool of oneselfstel je niet aan! • 〈 met betrekking tot kinderachtigheid〉 act your age!, stop behaving like a child!; 〈 met betrekking tot overdrevenheid〉 stop playacting! -
8 take someone/something on trial
take someone/something on trialiemand/iets op proef nemen -
9 aannemen
♦voorbeelden:1 kan ik een boodschap aannemen? • can I take a message?een opdracht/voorstel aannemen • accept a commission/proposaleen wetsontwerp aannemen • pass a billmet algemene stemmen aannemen • carry unanimouslyzijn plannen namen vastere vorm aan • his plans began to take shapeernstige vormen aannemen • become seriousu kunt het van mij aannemen • you can take it from meiets voor zoete koek aannemen • swallow somethingalgemeen werd aangenomen dat … • it was generally assumed that …als vaststaand/vanzelfsprekend aannemen • take for grantedlaten we nu eens aannemen dat … • let's assume that … -
10 proberen
3 [wagen] try♦voorbeelden:1 het in het onderwijs/als postbode proberen • try teaching/being a postman(het met) iemand proberen • give someone a trial/try(out)het met water en zeep proberen • try soap and waterhier hebt u er een om te proberen • take this on trialalles één keer proberen • try anything oncehet onmogelijke proberen • attempt the impossibleprobeer het af te maken • try and finish itdat hoef je niet eens te proberen • you needn't bother (trying that)probeer je te beheersen • pull yourself togetherwat probeert hij te bereiken? • what is he driving at?iets proberen te doen • try one's hand at (doing) somethinghij wilde niet komen, wat ik ook probeerde • try as I might, he would not comehet nog eens proberen • have another tryals hij zoiets probeert, dan … • if he tries any of those games, (then) …met mij moet je dat niet proberen • don't you try that with me! -
11 push
n. druk; compressie; aanval; initiatief; hulp--------v. duwen; wegduwen; drukken; initiatief nemen; hasjiesj verkopenpush1[ poesj]1 duw ⇒ stoot, zet, ruk♦voorbeelden:〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 at a push • als het echt nodig is, in geval van nood2 druk ⇒ nood, crisis♦voorbeelden:1 to get a job like that you need a lot of push • om zo'n baan te krijgen moet je heel wat aankunnen2 if/when it comes/came to the push • als het erop aankomt/aankwam————————push21 duwen ⇒ stoten, schuiven, dringen2 vorderingen maken ⇒ vooruitgaan, doorgaan, verder gaan3 zich (uitermate) inspannen ⇒ doorzettingsvermogen/ondernemingslust hebben♦voorbeelden:2 push ahead/along/forward/on • (rustig) doorgaan/verder gaanpush by/past someone • iemand voorbijdringenpush ahead/along/forward/on with • vooruitgang boeken/opschieten metII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 stimuleren ⇒ bevorderen, promoten, voorthelpen, pushen3 druk uitoefenen op ⇒ lastig vallen, aandringen bij♦voorbeelden:1 push the button • op de knop/bel drukkenpush the car • de auto aanduwenpush a door open • een deur openduwenhe pushes the matter too far • hij drijft de zaak te ver doordon't push your sister to take that decision • zet je zus niet aan tot dat besluitpush one's way through a crowd • zich een weg banen door een menigteI pushed myself to do it • ik dwong mezelf het te doen〈informeel; figuurlijk〉 push someone about/around • iemand ruw/slecht behandelen; iemand commanderen, iemand met minachting behandelenthey pushed our work aside • ze schoven ons werk terzijde; 〈 figuurlijk〉 ze gaven ons werk geen kanspush back one's hair • zijn haar naar achteren strijkenpush back the enemy • de vijand terugdringenhe was pushed down • hij werd ondergeduwdpush oneself forward • zich op de voorgrond dringenpush someone forward as a candidate • iemand als kandidaat naar voren schuivenpush over a lady • een dame omverlopenpush over a table • een tafel omgooienthat pushed prices up • dat joeg de prijzen omhoogpush someone into action • iemand tot actie dwingenthe disaster pushed all other news off the front pages • de ramp verdrong al het andere nieuws van de voorpagina'spush one's work onto someone else • zijn werk op iemand anders afschuiven/aan iemand anders opdringenshe pushed him to the verge of suicide • ze dreef hem bijna tot zelfmoordpush oneself • zichzelf promoten, zichzelf weten te verkopen3 don't push your luck (too far)! • stel je geluk niet te veel op de proef!he is pushed (for time/money) • hij heeft bijna geen tijd/geld, hij zit krap (in zijn tijd/geld)he pushed me for money • hij probeerde geld van mij los te krijgen¶ push home • uitvoeren, toedienen, krachtig ondernemen/uiteenzettenthe attack was pushed home with considerable force • de aanval werd met veel kracht uitgevoerd -
12 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
13 task
n. taak; zware lading--------v. op de proef stellen, vergentask1[ ta:sk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 taak ⇒ karwei, opdracht♦voorbeelden:————————task2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:don't task your powers too much • stel je krachten niet te veel op de proef -
14 geduld
♦voorbeelden:een taai geduld • une patience d'angegeduld hebben met iemand • être patient avec qn.geduld hebben • prendre patiencehet geduld nemen om iets te doen • prendre le temps de faire qc.zijn geduld verliezen • perdre patienceeven geduld a.u.b. • un peu de patience s.v.p.veel van iemands geduld vergen • épuiser la patience de qn.iemands geduld op de proef stellen • mettre la patience de qn. à l'épreuvemijn geduld is op • ma patience est à bout
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский